Overleden in 2024: van deze prominenten moest de voetbalwereld dit jaar afscheid nemen

24 december 2024, 17:00   Bijgewerkt: 24 december 2024, 17:13
Foto: © Imago/Realtimes

Nu 2024 er bijna op zit, blikt FCUpdate terug op de grote namen die de voetbalwereld in het voorbije jaar zijn ontvallen. Onder de prominenten die de afgelopen twaalf maanden hun laatste adem uitbliezen bevinden zich Nederlandse grootheden als Johan Neeskens en Kees Rijvers, maar ook WK-legendes als Franz Beckenbauer en Salvatore 'Toto' Schillaci.

5 januari - Mário Zagallo

Op 21 juni 1970 schreef Mário Zagallo geschiedenis door als eerste persoon Wereldkampioen voetbal te worden als bondscoach, nadat hem dat ook al gelukt was als speler. Zowel in 1958 als in 1962 maakte Zagallo deel uit van de selectie van Brazilië die in achtereenvolgens Zweden en Chili beslag legde op de wereldtitel. Acht jaar later lukte dat, nu als trainer van de Seleção op het WK in Mexico, opnieuw. Zagallo was later bovendien assistent van Carlos Alberto Parreiro toen de Brazilianen in 1994, op het WK in de Verenigde Staten, opnieuw een wereldtitel toevoegden aan hun indrukwekkende palmares.

Artikel gaat verder onder video

Zagallo werd geboren in 1931 en kwam als clubvoetballer tussen 1951 en 1965 uit voor  Flamengo en Botafogo. In zijn lange trainersloopbaan, die al met al vijf decennia besloeg, zou hij die beide clubs meermaals onder zijn hoede hebben. Daarnaast werkte hij als bondscoach van Koeweit (1976-1978), Saudi-Arabië (1981-1984) en de Verenigde Arabische Emiraten (1989-1990). In zijn laatste periode als bondscoach van zijn vaderland (1994-1998) zou Zagallo nog een Copa América én een Confederations Cup, beiden gewonnen in 1997, toevoegen aan zijn erelijst. De vijfde WK-finale die hij haalde, een jaar later in en tegen Frankrijk, ging met 3-0 verloren.

Op 5 januari 2024 overleed Zagallo in Rio de Janeiro. Hij was de laatste nog levende speler van het Braziliaanse elftal van 1958, dat met een 17-jarige Pelé in de gelederen enorme indruk maakte op het WK. Mário Zagallo werd 92 jaar.

7 januari - Franz Beckenbauer

Twee dagen na Zagallo overleed ook de tweede persoon die als speler én trainer Wereldkampioen werd: Franz Beckenbauer, algemeen erkend als de beste Duitse voetballer aller tijden. Beckenbauer speelde als sierlijke libero het grootste deel van zijn carrière voor Bayern München, waarmee hij tussen 1974 en 1976 driemaal op rij beslag legde op de Europa Cup 1. Ook was hij de aanvoerder van het West-Duitse elftal dat in 1974 in eigen land afrekende met Oranje in de WK-finale in München. In zijn nadagen als speler kwam Beckenbauer in twee periodes uit voor New York Cosmos, waar hij onder meer samenspeelde met Johan Neeskens en Wim Rijsbergen. Daarnaast kwam Der Kaiser, zoals de bijnaam van Beckenbauer luidde, ook twee seizoenen uit voor Hamburger SV.

Na zijn actieve loopbaan was Beckenbauer zes jaar bondscoach van zijn vaderland. In die hoedanigheid verloor hij in 1988 op het EK in eigen land in de halve finale in het Volksparkstadion in Hamburg van het Nederlands elftal, getraind door Rinus Michels. Op het veld lieten verscheidene Oranjespelers duidelijk hun afkeer van de Duitsers blijken. Zo beet doelman Hans van Breukelen tegenstander Lothar Matthäus 'Ich hoffe das du f*cking stirbst' (Ik hoop dat je f*cking sterft) toe en veegde Ronald Koeman na afloop letterlijk zijn achterste af met het geruilde shirt van Olaf Thon. Matchwinner Marco van Basten vertelde jaren later wat hem nog wel het meest was bijgebleven aan die halve eindstrijd: "Beckenbauer kwam na afloop toch nog even bij ons in de bus. Die feliciteerde ons en complimenteerde ons met het feit dat we een goede wedstrijd hadden gespeeld. Dat heeft heel veel indruk op mij gemaakt, ik vond het echt een grootheid. Als je 'thuis' in Duitsland de halve finale verliest, vind ik dat zeer indrukwekkend", aldus San Marco.

Twee jaar later zou Beckenbauer West-Duitsland op het WK in Italië naar de wereldtitel leiden, door in de finale af te rekenen met regerend kampioen Argentinië. Andreas Brehme (zie hieronder) tekende vanaf de penaltystip voor de enige treffer van de eindstrijd. Na zijn periode als bondscoach werkte Beckenbauer nog een seizoen voor Olympiqe Marseille en was hij tweemaal interim-trainer van Bayern, dat onder zijn leiding een landstitel (1994) én een UEFA Cup (1996) toevoegde aan de prijzenkast.

© Imago

17 januari - Bennie Muller

Slechts zes voetballers speelden méér officiële wedstrijden voor Ajax dan Bennie Muller. Tussen 1958 en 1970 kwam de middenvelder tot 426 optredens in het rood en wit van de Amsterdammers, waarmee hij alleen Sjaak Swart (603), Wim Suurbier (509), Danny Blind (493), Piet Keizer (490), Ruud Krol (457) en Frank de Boer (434) voor zich moet dulden.

Met Ajax zou Muller onder meer vijf keer kampioen van Nederland worden en tweemaal beslag leggen op de KNVB Beker. Bovendien debuteerde hij in 1960 in het Nederlands elftal, waarvoor hij uiteindelijk 43 interlands zou spelen. In 1969 was Muller invaller in het Ajax-elftal dat onder leiding van Rinus Michels de eerste Europa Cup 1-finale in de clubgeschiedenis haalde - en daarin met 4-1 verloor van AC Milan. Een jaar later zou de middenvelder vertrekken, om zijn loopbaan af te bouwen bij Holland Sport en Blauw-Wit.

Zoals zoveel voetballers in die periode was Muller semi-prof; nog tijdens zijn carrière begon hij een sigarenzaak op de hoek van de Haarlemmerstraat en de Buiten Brouwersstraat in Amsterdam. De winkel zou uiteindelijk in 2000 pas zijn deuren sluiten. Zijn zoon Danny Muller werd ook profvoetballer, maar wist bij Ajax nooit door te breken. Na een loopbaan die hem langs clubs als AZ, en RKC Waalwijk had geleid hing Danny in 2000 als speler van SC Cambuur, gedwongen door een chronische blessure, zijn voetbalschoenen aan de wilgen.

Aan Ajax bleef Muller zijn hele leven verbonden. Zo sloeg hij zelden een reünie van oud-spelers onder de noemer Lucky Ajax over en mocht de oud-middenvelder in het seizoen 2013/14 de kampioensschaal uitreiken aan aanvoerder Siem de Jong. Op 17 januari overleed Muller op 85-jarige leeftijd in 'zijn' Amsterdam. "Hij was een echte Ajacied", schreef de club in het in memoriam dat diezelfde dag nog op de clubsite verscheen.

20 februari – Andreas Brehme

Amper een maand na de winnende coach Beckenbauer stierf met Andreas Brehme ook de matchwinner van de WK-finale van 1990. De linksback was één van de beste spelers van zijn generatie en trof eerder dat toernooi ook al doel in de achtste finale tegen Nederland (de wedstrijd die beroemd werd vanwege het spuugincident tussen Frank Rijkaard en Rudi Völler) én de halve eindstrijd tegen Engeland, waarin hij tevens één van de vijf strafschoppen in de noodzakelijke penaltyserie benutte.

Als clubspeler brak Brehme begin jaren 80 door in het shirt van 1.FC Kaiserslautern. Later kwam hij onder meer uit voor Bayern München, waarmee hij zijn eerste Duitse titel haalde en Internazionale, waarmee Brehme weer landskampioen werd én in 1991 de UEFA Cup veroverde. Na een kort avontuur bij Real Zaragoza keerde de tweebenige Brehme terug bij Kaiserslautern, waarmee hij in zijn nadagen nog een zeer opmerkelijke prestatie neerzette. De club degradeerde namelijk in het seizoen 1995/96 naar de 2. Bundesliga, maar keerde na één seizoen als kampioen terug op het hoogste niveau. Het elftal van trainer Otto Rehhagel zou vervolgens als promovendus direct de landstitel grijpen in het seizoen 1997/98. Zo sloot Brehme zijn actieve loopbaan af met zijn tweede Duitse kampioenschap.

Na het beëindigen van zijn voetbalcarrière keerde Brehme in 2000 terug als trainer van Kaiserslautern, een functie die hij twee seizoenen zou vervullen. Later werkte hij voor SpVgg Unterhaching op het tweede niveau en was hij enige tijd assistent van Giovanni Trappatoni bij VfB Stuttgart. Daarna was Brehme lange tijd ambassadeur van de Duitse voetbalbond DFB. In de nacht van 19 op 20 februari 2024 werd Brehme getroffen door een hartstilstand. Reanimatie in het ziekenhuis mocht niet meer baten; de Wereldkampioen overleed op 63-jarige leeftijd.

22 februari – Artur Jorge

Artur Jorge was in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw een makkelijk scorende spits in de Portugese competitie. Namens achtereenvolgens Académica de Coimbra en Benfica was hij tussen 1965 en 1975 niet minder dan 177 keer trefzeker. In die periode speelde de aanvaller, die werd opgeleid bij FC Porto, ook zestien interlands voor het nationale elftal, waarin hij slechts één keer scoorde.

In 1980 begon Jorge aan zijn tweede leven als trainer, in die hoedanigheid keerde hij in 1984 terug bij Porto. Met die club legde Jorge in 1987 beslag op de Europa Cup 1, door in de finale verrassend af te rekenen met titelfavoriet Bayern München. De Portugees werkte daarnaast als bondscoach van Portugal (twee periodes), Zwitserland en Kameroen en als clubtrainer werd hij in 1994 kampioen van Frankrijk met Paris Saint-Germain.

In de zomer 1998 dook Jorge plotseling op in de Eredivisie, toen Karel Aalbers de trainer wist te strikken als opvolger van Henk ten Cate. Onder de Portugees begonnen de Arnhemmers, die eerder dat jaar stadion Monnikenhuize hadden verruild voor de GelreDome, zeer voortvarend aan het seizoen. In oktober stond de club tweede in de Eredivisie en was ten koste van AEK Athene de tweede ronde van de UEFA Cup bereikt. Jorge kon de lokroep van zijn oude liefde uit Parijs echter niet weerstaan en keerde in oktober terug bij PSG. Na zijn tweede Parijse avontuur werkte de Portugees met de karakteristieke snor nog bij verschillende clubs in het Midden-Oosten, het Russische CSKA Moskou en Académica de Coimbra in zijn vaderland. Zijn laatste trainersklus voltooide Jorge in 2015 bij de Algerijnse topclub MC Alger.

Op 22 februari overleed Jorge, omringd door zijn familie, in de Portugese hoofdstad Lissabon. Artur Jorge Braga de Melo Teixeira werd 78 jaar.

4 maart - Kees Rijvers

In de jaren 50 van de vorige eeuw beschikte het Nederlands elftal over het zogeheten Gouden Binnentrio dat werd gevormd door Abe Lenstra (1920 - 1985 ), Faas Wilkes (1923 - 2006) én Kees Rijvers. De aanvallende middenvelder werd in 1926 geboren in Princenhage (op dat moment nog een zelfstandige gemeente, inmiddels een wijk van Breda) en debuteerde op zeventienjarige leeftijd in het eerste elftal van NAC.

In Nederland was profvoetbal destijds nog uit den boze, waardoor Rijvers een van de vele grote namen werd die ons land verruilden voor een buitenlandse competitie waar wél betaald mocht worden. In Frankrijk speelde Rijvers drie perioden voor topclub Saint-Étienne, dat pas in 2023 door Paris Saint-Germain werd onttroond als recordkampioen. In 1957 werd Rijvers kampioen met Saint-Étienne en werd hij zelf uitgeroepen tot Voetbller van het Jaar in Frankrijk.

Reeds in 1946 had Rijvers zijn debuut in Oranje gemaakt, maar door zijn keuze voor het profvoetbal werd hij in zijn zeven Franse jaren niet meer opgeroepen. Wel nam hij in maart 1953 deel aan de legendarische Watersnoodwedstrijd in Parijs, waarmee geld werd ingezameld voor de slachtoffers van de zware overstromingen in de nacht van 31 januari op 1 februari van dat jaar, waarbij in Nederland 1836 personen het leven lieten. In 1957 keerde hij terug in Nederland om drie jaar bij Feyenoord te gaan spelen en volgde eveneens weer een invitatie voor de nationale ploeg. Rijvers speelde uiteindelijk in 1960 zijn 33ste en laatste interland, in totaal scoorde hij tien keer voor Oranje. Na zijn vertrek bij Feyenoord beleefde Rijvers nog een derde periode bij Saint-Étienne, waar hij nog een Franse beker zou veroveren, alvorens in 1962 terug te keren bij NAC, de club waar het allemaal begon. Een jaar later sloot hij zijn actieve carrière af en begon Rijvers aan zijn tweede loopbaan als trainer.

Rijvers werkte vanaf 1966 zes seizoenen lang als hoofdtrainer van FC Twente, dat onder zijn leiding uitgroeide tot een stabiele subtopper die meermaals Europees voetbal haalde. In 1972 sloeg PSV toe en werd Rijvers hoofdtrainer in Eindhoven. Onder de oud-middenvelder vierde PSV drie landstitels, veroverde de club tweemaal de KNVB Beker en werd in 1978, ten koste van Bastia, de UEFA Cup in de wacht gesleept. In 1980 vertrok Rijvers, om na een avontuur bij het Belgische Beringen in 1981 aan de slag te gaan als bondscoach van het Nederlands elftal. Onder leiding van Rijvers greep Oranje naast kwalificatie voor het WK van 1982 en het EK van 1984. Vooral het missen van dat laatste toernooi was legendarisch. Oranje was al uitgespeeld en kon alleen nog de voet worden dwarsgezeten als Spanje met elf doelpunten verschil zou winnen van Malta. Dat leek zó onwaarschijnlijk dat Rijvers die wedstrijd niet eens bekeek: de bondscoach was een potje aan het kaarten met zijn buren. Had hij wél gekeken, dan had Rijvers gezien hoe de Spanjaarden bij rust met 3-1 voorstonden maar in de tweede helft nog eens negen keer zouden scoren. De 12-1 eindstand die dat opleverde was exact genoeg om Oranje uit te schakelen. Ondanks het missen van twee eindtoernooien, heeft Rijvers als bondscoach wel degelijk een belangrijke rol gespeeld. Zo debuteerden onder zijn leiding spelers als Marco van Basten, Ruud Gullit, Frank Rijkaard en de gebroeders Koeman, die later de kern zouden vormen van het elftal dat in 1988 het EK in West-Duitsland op zijn naam zou schrijven.

Rijvers vertrok als bondscoach in 1984 keerde als technisch directeur terug bij FC Twente. Later ging hij aan de slag als technisch coördinator bij PSV, waar hij in 1994 zelfs het seizoen afmaakte als interim-trainer na het ontslag van Aad de Mos. Rijvers overleed op 4 maart 2024, op 97-jarige leeftijd. Daarmee werd hij de oudste oud-international van Oranje aller tijden. In het weekend na zijn overlijden werd bij alle Nederlandse profwedstrijden een minuut stilte in acht genomen.

© Imago

5 mei – César Luis Menotti

Dat 2024 geen goed jaar was voor WK-winnende trainers, werd op Bevrijdingsdag maar weer eens onderstreept. César Luis Menotti, de man die Argentinië in 1978 naar de wereldtitel leidde door Oranje in de finale na verlenging met 4-1 te kloppen, blies in Buenos Aires zijn laatste adem uit.

Menotti zag in 1938 het levenslicht in Rosario en brak begin jaren 60 als makkelijk scorende spits door in het eerste elftal van de lokale club, Rosario Central. In 1963 debuteerde hij in de nationale ploeg van Argentinië, waarvoor hij uiteindelijk elf interlands zou spelen waarin hij goed was voor twee treffers. Zijn spelerscarrière leidde hem onder meer langs topclub Boca Juniors, het Braziliaanse Santos (waar Pelé zijn teamgenoot was), de New York Generals in de Verenigde Staten en laatstelijk Clube Atlético Juventus in Brazilië, waar hij in 1970 zijn loopbaan afsloot. Zowel met Boca als met Santos werd Menotti eenmaal landskampioen.

Geïnspireerd door het voetbal dat Brazilië in 1970 op het WK in Mexico speelde, besloot Menotti het trainersvak in te gaan. Bij de Argentijnse club Hurácan stond hij voor het eerst op eigen benen en maakte hij indruk door zijn elftal attractief te laten spelen. De Argentijnse voetbalbond besloot de oud-spits in 1974 aan te stellen als bondscoach. Vier jaar later leidde Menotti de Albicelesti in eigen land naar de wereldtitel. Voorafgaand aan het toernooi kreeg de bondscoach kritiek dat hij het destijds 17-jarige toptalent Diego Armando Maradona buiten zijn selectie hield. Menotti bewees echter het ongelijk van zijn critici door het toernooi, in Nederland omstreden vanwege de toen heersende Argentijnse dictator Jorge Videla, winnend af te sluiten. Een jaar later coachte Menotti het Onder-20 elftal van Argentinië eveneens naar de wereldtitel, dit keer wél met Maradona in de gelederen. Op het WK van 1982 in Spanje kwam de titelverdediger nog wel de groepsfase door, maar strandde Argentinië in de tweede ronde na nederlagen tegen zowel Italië als Brazilië. Menotti zwaaide een jaar later af en werd aangesteld bij FC Barcelona, waar hij Maradona weer tegenkwam. Met de Catalanen zou de Argentijn zowel de Copa del Rey als de Cope de la Liga én de Spaanse Supercup winnen. In zijn tweede seizoen werd een nederlaag tegen Athletic Club in de Copa del Rey-finale Menotti fataal.

In zijn latere trainersloopbaan zou Menotti in Europa nog werken bij Atlético Madrid en Sampdoria. Daarnaast was hij vooral actief in Midden- en Zuid-Amerika, waar hij onder meer Boca Juniors en Indenpendiente (drie keer) onder zijn hoede had en een jaar bondscoach van Mexico was. In dat land coachte hij ook zijn laatste twee clubs, Puebla en Tecos. In 2019 werd Menotti op 80-jarige leeftijd door de Argentijnse bond benoemd tot directeur nationale elftallen. Die functie zou Menotti bekleden tot 2023. Een jaar later, op 5 mei 2024, overleed de Argentijn na een periode van afnemende gezondheid waarin hij onder meer werd getroffen door maagkanker. Twee dagen na zijn heengaan werd Menotti's afscheidsdienst gehouden op het complex van de Argentijnse bond in zijn geboorteplaats Rosario. Onder de aanwezigen waren onder meer Daniel Passarella, aanvoerder van het kampioensteam van 1978, en de huidige Argentijnse bondscoach Lionel Scaloni. César Luis Menotti werd 85 jaar.

© Imago

9 mei - Ibrahim Babangida

Op 9 mei bereikten verontrustende berichten uit Nigeria de voetbalwereld. Bij een zwaar auto-ongeluk overleed Ibrahim Babangida, terwijl zijn oudere broer Tijjani en zijn vrouw zwaargewond raakte. Enkele dagen na het ongeval zou ook Fadeel, het eenjarige zoontje van Tijjani Babangida, komen te overlijden.

Ibrahim was de middelste van de drie broers Babangida die profvoetballer zouden worden. Tijjani, de oudste, was het meest succesvol als speler van onder meer VVV-Venlo, Roda JC, Ajax en Vitesse. Haruna Babangida, de benjamin van het drietal, speelde ook even in de jeugd van Ajax maar verkaste al snel naar FC Barcelona, waar hij in de jeugd en in het B-elftal als groot talent gold maar nooit wist door te breken in de hoofdmacht. Ibrahim, een jaar jonger dan Tijjani en daarmee de middelste van de voetballende broers, werd in 1997 door FC Volendam van Nigeria naar Nederland gehaald. Ibrahim zou uiteindelijk vijf jaar onder contract staan bij Het Andere Oranje, waarvoor hij het gros van zijn wedstrijden in de Eerste Divisie afwerkte.

Het auto-ongeluk waarbij Ibrahim Babangida om het leven kwam, vond plaats op de weg tussen de Nigeriaanse plaatsen Zaria en Kaduna. Volgens de Nigeriaanse voetbalbond was de oud-voetballer op slag dood. Ibrahim Babangida werd 47 jaar. Enkele dagen na de fatale crash overleed dus ook het eenjarige zoontje van Tijjani, wiens vrouw Maryiam bovendien een oog verloor.

Eind november dook het echtpaar op in Nederland, waar Maryiam de noodzakelijke ingrepen kan ondergaan om haar zwaar gehavende gezicht te reconstrueren. Daarvoor is het Nigeriaanse koppel echter niet verzekerd, waardoor vrienden en oud-ploeggenoten een inzamelingsactie op poten zetten waarvoor in december aandacht werd gevraagd rond de wedstrijden die zijn vroegere clubs speelden. De actie heeft op het moment van schrijven (23 december) een bedrag van 85.500 euro opgebracht, bijna exact de helft van het streefbedrag van 170.000 euro. Via deze website kan nog altijd gedoneerd worden.

5 juni - Kees Vierhouten

Het beste Eredivisie-seizoen in tijden van Go Ahead Eagles kreeg begin juni een gitzwart randje. Het elftal van toenmalig trainer René Hake eindigde in de reguliere competitie als negende en plaatste zich daarmee voor de play-offs om Europees voetbal. Daarin werd in de halve finales afgerekend met NEC, waarna de Deventenaren op 26 mei een ticket voor de voorrondes van de Conference League bemachtigden door in de eindstrijd na verlenging met 1-2 te winnen van FC Utrecht.

Nog geen twee weken na dat grote succes, kwam Go Ahead echter met een zeer verdrietige mededeling. Ondernemer Kees Vierhouten, sinds 2022 grootaandeelhouder van de club, blijkt op 5 juni aan de gevolgen van een hartinfarct te zijn overleden.

Vierhouten kwam in 2002, na het plotselinge overlijden van zijn vader Barend (61), aan het hoofd te staan van het familiebedrijf, de Vierhouten Groep. Door een aantal overnames zou de groep uiteindelijk uit twaalf bedrijven bestaan, actief in onder meer de transport- en verpakkingsbranche. Met het bedrijf is Vierhouten al enkele jaren sponsor van Go Ahead, als hij in 2021 negentig procent van de clubaandelen overneemt van Alex Kroes en zich dus de facto clubeigenaar mag noemen.

In zijn periode als grootaandeelhouder geniet ondernemer Vierhouten, Quote schat zijn vermogen op 350 miljoen euro, volop van zijn betrokkenheid bij Go Ahead. Zo duikt hij veelvuldig op langs de lijn bij jeugdwedstrijden en schuift hij zelfs aan bij overleggen van de scouting, of algemeen directeur Jan-Willem van Dop. Vierhouten beseft bovendien dat stadion De Adelaarshorst op de schop moet, wil Go Ahead in de toekomst kunnen groeien. De gemeente Deventer gaf onlangs pas definitief groen licht voor de ingrijpende verbouwing, die de capaciteit met drieduizend plaatsen zal doen toenemen naar 13.000 toeschouwers. De werkzaamheden zullen naar verwachting in 2026 gaan aanvangen.

Vierhouten maakt dat niet meer mee. De ondernemer overlijdt op 5 juni aan de gevolgen van een hartinfarct. Een week na zijn heengaan bewijzen honderden Go Ahead-supporters de grootaandeelhouder de laatste eer in het stadion. Kees Vierhouten werd 51 jaar.

16 juni – Willy Dullens

Johan Cruijff stelde in 1966 dat Willy Dullens technisch gezien misschien nog wel beter was dan hijzelf. Middenvelder Dullens promoveerde dat jaar met Sittardia naar de Eredivisie en werd uitgeroepen tot Voetballer van het Jaar, een in Nederland unieke prestatie voor een speler die actief was op het tweede niveau.

Dullens brak vanuit de eigen jeugd door bij Sittardia, een van de voorlopers van het huidige Fortuna Sittard. De middenvelder debuteerde in april 1966 in het Nederlands elftal, in een oefenwedstrijd tegen België. Oranje won met 3-1, Dullens fungeerde als aangever bij de laatste Nederlandse treffer van Willy van der Kuijlen. Een loopbaan in de top van het voetbal lonkte. In november 1966 speelde Dullens, op 21-jarige leeftijd, zijn vierde en laatste interland, tegen Denemarken (3-0).

Een zware knieblessure, opgelopen in een oefenwedstrijd tijdens de voorbereiding op het seizoen 1966/67, noopte Dullens uiteindelijk om in 1968 zijn loopbaan vroegtijdig te beëindigen. Ajax speelde een jaar later in het Olympisch Stadion in Amsterdam een benefietduel voor de onfortuinlijke Limburger, tegen Alemannia Aachen. De opbrengst van het duel, dat 60.000 bezoekers trok, kwam volledig ten goede aan Dullens, die het geld gebruikte om een kapperszaak te openen.

Toch keerde Willy Dullens, op onderstaande foto uit 1966 geflankeerd door Willy van der Kuijlen (links) en Cruijff (rechts), begin deze eeuw terug in de voetbalwereld, als technisch adviseur bij Fortuna. Later vervulde hij diezelfde functie drie jaar bij VVV-Venlo, voordat hij in 2013 terugkeerde in Sittard. De afgelopen jaren had Dullens te kampen met gezondheidsproblemen. Op 16 juni overleed hij in Sittard. Willy Dullens werd 79 jaar.

© Imago

24 augustus - Christoph Daum

Zoals wel meer grote trainers, kende Christoph Daum een bescheiden voetbalcarrière. De Duitser stopte al op 28-jarige leeftijd met voetballen, als speler van het tweede elftal van 1. FC Köln. Bij datzelfde team zou hij meteen daarna zijn trainersloopbaan beginnen, waarna hij assistent werd bij het eerste elftal van Köln en in 1986, na het ontslag van Georg Kessler, zelfs werd aangesteld als hoofdtrainer.

Onder Daum eindigde Köln twee keer als tweede in de Bundesliga en bereikte de club in het seizoen 1989/90 de halve finale van de UEFA Cup, waarin Juventus nipt te sterk bleek. In de zomer van 1990 zette Köln de trainer echter op straat. Enkele maanden later vond Daum met VfB Stuttgart een nieuwe werkgever. Met die club werd Daum in 1992 kampioen van Duitsland.

Na een succesvol buitenlands avontuur bij Besiktas, waarmee hij opnieuw kampioen werd én de beker won, werd Bayer Leverkusen in 1996 de volgende Duitse club die Daum aanstelde. Die Werkself werden onder Daum in vier seizoenen drie keer tweede in de Bundesliga en eenmaal eindigde de club op de derde plaats.

Duitsland stelde hevig teleur op het Europees Kampioenschap van 2000 in Nederland en België. Die Mannschaft eindigde in een poule met Portugal, Roemenië en Engeland troosteloos onderaan, waarna bondscoach Erich Ribbeck zijn ontslag indiende. Daum werd al snel tot topfavoriet gebombardeerd om Ribbeck op te volgen, maar na beschuldigingen van cocaïnegebruik in de Duitse media (wat Daum later ook zou toegeven) kon hij de eervolle functie op zijn buik schrijven. Leverkusen zette de succestrainer bovendien op straat.

Daum vond opnieuw onderdak bij Besiktas, maar zijn tweede periode bij de club in Istanbul was minder succesvol. Na een jaar bij Austria Wien, waarmee hij de Oostenrijkse dubbel won, toog de Duitser naar Fenerbahçe. Met onder meer Pierre van Hooijdonk in zijn selectie werd Daum in 2004 en 2005 opnieuw twee keer kampioen van Turkije. Na het mislopen van de landstitel in 2006 stapte hij echter op. In het vervolg van zijn trainersloopbaan keerde Daum onder meer nog terug bij Köln, dat hij als kampioen van de 2. Bundesliga terug wist te brengen op het hoogste niveau en werkte hij opnieuw in Turkije (bij zowel Fenerbahçe als Bursaspor) en België (Club Brugge). Het bondscoachschap van Roemenië, dat Daum vanaf de zomer van 2016 bekleedde, bleek zijn laatste klus als trainer. De Duitser werd na ruim een jaar ontslagen nadat de Roemenen er onder zijn leiding niet in slaagden om kwalificatie voor het WK van 2018 af te dwingen.

De laatste jaren van zijn leven ging de gezondheid van Daum drastisch achteruit. Uiteindelijk overleed hij op 24 augustus 2024 aan de gevolgen van lonkanker. Christoph Daum werd 70 jaar.

26 augustus – Sven-Göran Eriksson

Wat voor Daum gold, gaat zeker ook op voor Sven-Göran Eriksson. Als speler kende de Zweed een onopvallende loopbaan op de lagere niveaus in zijn vaderland, maar als trainer bereikte hij de absolute top.

Eriksson maakte eind jaren 70 indruk door zijn eerste club, Degerfors IF, van het derde naar het hoogste niveau te leiden. Het leverde hem een overstap naar topclub IFK Göteborg op, waarmee hij in 1982 in eigen land de dubbel won én de UEFA Cup in de wacht sleepte, door in de eindstrijd af te rekenen met het Hamburger SV van Ernst Happel. Benfica sloeg toe en haalde de succestrainer naar Lissabon. Na twee Portugese titels werd AS Roma zijn eerste werkgever in Italië, waar hij daarna voor Fiorentina werkte alvorens in 1989 terug te keren bij Benfica. Opnieuw maakte hij de club kampioen van Portugal én bereikte hij de finale van de Europa Cup 1, maar door een doelpunt van Frank Rijkaard was het AC Milan van het Nederlandse supertrio daarin met 1-0 te sterk. Eriksson keerde in 1992 terug in Italië, bij het Sampdoria dat eerder dat jaar de Europa Cup 1-finale had verloren van het FC Barcelona van Johan Cruijff. Na vijf jaar verkaste de Zweed naar Lazio, op dat moment een absolute powerhouse in het Italiaanse voetbal. Met spelers als Marcelo Salas, Pavel Nedved, Juan Sebastián Véron, Diego Simeone en Alessandro Nesta in de gelederen bezorgde Eriksson de Romeinen de tweede landstitel in de clubgeschiedenis (2000), alsmede tweemaal de Coppa Italia en de Europa Cup II (1999).

In 2001 nam de FA een historisch besluit: na het teleurstellend verlopen EK van 2000 werd Eriksson als eerste buitenlander ooit aangesteld als bondscoach van Engeland. Reeds in zijn eerste jaar coachte Eriksson de Engelse ploeg naar een historische zege in en tegen Duitsland, dat in een WK-kwalificatieduel met maar liefst 1-5 werd geklopt. Onder leiding van de Zweed reikten The Three Lions op het WK van 2002 tot de kwartfinales, waarin de latere winnaar Brazilië (met onder meer de beruchte vrije trap van Ronaldinho waar David Seaman zich volledig op verkeek) te sterk was. Ook op het EK van 2004 en het WK van 2006 was de kwartfinale opnieuw het eindstation voor het Engeland van Eriksson, op beide toernooien gebeurde dat na strafschoppen, tegen Portugal. Gedurende dat laatste toernooi wankelde de positie van de bondscoach echter al, vooral door een aantal opmerkelijke artikelen in de beruchte tabloid News of the World. Een journalist van die krant deed zich bij Eriksson voor als een Arabische sjeik die Aston Villa zou gaan kopen en de Zweed als trainer wilde aanstellen, waarop hij toehapte. Bovendien lekten allerlei details uit Erikssons privéleven uit – naar later bleek omdat de tabloid zijn telefoon gehackt had, zoals ook Wayne Rooney, verschillende MP's (Members of Parliament) en acteurs als Sienna Miller en Jude Law overkwam.

Eriksson vertrok na het WK van 2006 als bondscoach en ging een jaar later aan de slag bij Manchester City, dat toen nog eigendom was van de Thai Thaksin Shinawatra. In zijn eerste seizoen gingen The Citizens voortvarend van start, maar eindigde de club uiteindelijk als zevende. In  zijn tweede seizoen liepen de resultaten echter achteruit en eindigde City als negende, waarop Eriksson vertok. In de daaropvolgende jaren zou Eriksson als bondscoach van Mexico en Ivoorkust werken, bij Leicester City nog eenmaal terugkeren in Engeland en daarna enkele jaren voor verschillende clubs in China werken – alvorens in 2019 af te zwaaien als bondscoach van de Filippijnen.

In januari 2024 maakte Eriksson bekend dat hij leed aan alvleesklierkanker en dat hij nog maximaal een jaar te leven zou hebben. Het bericht maakte emoties los bij zijn vorige werkgevers, zo betoonden de fans van Lazio hun medeleven met een schitterend spandoek bij hun eerstvolgende thuiswedstrijd. Eriksson blikte in verschillende interviews terug op zijn loopbaan en sprak zijn spijt uit dat het hem nooit gegund was om zijn favoriete club (en die van zijn vader), Liverpool, te coachen.

Die diepe wens kwam in maart echter alsnog uit: Eriksson zat als trainer van Liverpool op de bank tijdens het duel tussen de Legends van The Reds, met onder meer Steven Gerrard, Sami Hyppia en Fernando Torres in de gelederen, tegen die van Ajax, dat aantrad met spelers als Jari Litmanen, Rafael van der Vaart, Ronald de Boer en Simon Tahamata.

Vijf maanden na die mooie middag op Anfield gaf Eriksson een afscheidsinterview aan Amazon Prime. "Ik hoop dat ik herinnerd zal worden als een positieve jongen die probeerde alles te doen wat hij maar kon. Heb geen medelijden, maar glimlach. Dank aan alle trainers, spelers en fans, het was fantastisch. Zorg goed voor jezelf en leef je eigen leven", sprak de Zweed onder meer. Vijf dagen later, op 26 augustus, overleed Sven-Göran Eriksson op 76-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Sunne.

8 september – Salvatore Schillaci

Sommige voetballers zullen voor altijd worden herinnerd door één legendarisch moment. In het geval van de Italiaan Salvatore ‘Toto’ Schillaci gaat het om precies te zijn om één eindtoernooi: het WK van 1990, dat in eigen land werd georganiseerd.

Als aanvaller van Juventus – waarmee hij dat jaar de UEFA Cup en de Coppa Italia won - debuteerde Schillaci in maart 1990, op 25-jarige leeftijd, in de nationale ploeg. De Italianen beschikken in die tijd over meerdere grote namen in de voorhoede, zoals Gianluca Vialli, Roberto Mancini en Roberto Baggio. In de openingswedstrijd, tegen Oostenrijk, is het echter Schillaci die als invaller het enige doelpunt van de wedstrijd weet te produceren. In de tweede wedstrijd, tegen de Verenigde Staten, begint de aanvaller opnieuw op de bank maar houdt hij bij zijn invalbeurt zijn kruit droog. Tegen Tsjechoslowakije, in het afsluitende pouleduel, krijgt Schillaci echter een basisplaats en maakt hij zijn tweede treffer van het toernooi.

Bondscoach Azelio Vicini laat Schillaci daarna staan en wordt terugbetaald met telkens één doelpunt in de achtste finale tegen Uruguay, de kwartfinale tegen Ierland én de halve finale tegen Argentinië. Die laatste wedstrijd gaat echter na strafschoppen verloren, waarna het thuisland zich mag opmaken voor de strijd om de derde plaats. Daarin wordt Engeland met 2-1 verslagen, Schillaciverzorgt de assist bij de 1-0 van Baggio en maakt zelf, vanaf de strafschopstip, de 2-1. Het betekent zijn zesde goal van de eindronde, genoeg om zich tot topscorer van het WK te kronen.

Daarmee was ook direct het hoogtepunt van Schillaci’s (interland-)loopbaan bereikt. In de acht interlands die hij na het bewuste WK nog zou spelen, kwam de aanvaller nog maar één keer tot scoren. In september 1991 speelt hij zijn zestiende en laatste wedstrijd voor de Squadra Azzuri. Een jaar later verlaat Schillaci Juventus voor Internazionale. De door blessures geplaagde aanvaller haalt echter zijn topniveau niet meer. Een jaar na zijn komst trekt Inter de Nederlanders Wim Jonk en Dennis Bergkamp aan, waarmee in het seizoen 1993/94 opnieuw een UEFA Cup wordt gewonnen. Schillaci maakt het echter al niet meer mee: in april verkast de aanvaller naar het Japanse Júbilo Iwata, waar hij zijn loopbaan drie jaar later zou beëindigen.

Schillaci keerde na zijn loopbaan terug naar zijn geboortestad Palermo op Sicilië, waar hij een voetbalschool ging runnen. In 2022 werd darmkanker bij hem vastgesteld. Op 18 september overleed Salvatore ‘Toto’ Squillaci, voor altijd de topscorer van het WK van 1990, op 59-jarige leeftijd.

© Imago

6 oktober - Johan Neeskens

Op 6 oktober ging een schokgolf door de voetbalwereld toen bekend werd dat Johan Neeskens, de allereerste Nederlandse doelpuntenmaker in een WK-finale, plotseling was overleden.

Neeskens maakte in 1970 in één keer de overstap van toenmalig eerstedivisionist RCH naar Ajax, dat een jaar eerder als eerste Nederlandse club ooit de finale van de Europa Cup 1 had bereikt, die verloren ging tegen AC Milan. Het bleek een gouden zet: met de middenvelder in de gelederen werd de ‘cup met de grote oren’ in 1971, 1972 en 1973 wél veroverd door de Amsterdammers. Bovendien werd Neeskens met Ajax tweemaal landskampioen en bekerwinnaar en werd in 1972 de wereldbeker voor clubteams in de wacht gesleept. Bovendien debuteerde Neeskens in november 1970 in het Nederlands elftal, waarvoor hij uiteindelijk in elf jaar tijd 49 interlands zou spelen. Met Oranje bereikte De Nees zowel in 1974 voor het eerst de finale van het WK, waarin hij al na twee minuten vanaf de strafschopstip de score opende tegen gastland West-Duitsland. Doelman Sepp Maier werd op een voor Neeskens karakteristieke wijze gepasseerd: snoeihard en dwars door het midden. De eindstrijd ging echter met 2-1 verloren.

© Imago

Vier jaar later was Neeskens opnieuw van de partij toen Oranje op het WK in Argentinië opnieuw tot de finale reikte, maar wéér was het gastland daarin (na verlenging) te sterk. De middenvelder had Ajax inmiddels verruild voor FC Barcelona, waar hij opnieuw ging samenspelen met Johan Cruijff. Hoewel hij in Catalonië de bijnaam ‘Johan Segundo’ (Johan de Tweede) kreeg, stak Neeskens zijn legendarische landgenoot qua populariteit op een gegeven moment naar de kroon. Zo werd hij in 1976 uitgeroepen tot voetballer van het jaar in Spanje. In 1979 verliet Neeskens Barcelona om, zoals wel meer grote namen in die tijd deden, in de Verenigde Staten te gaan spelen, bij New York Cosmos. In 1985 keerde Neeskens verrassenderwijs terug in de Eredivisie, bij FC Groningen nog wel. Een groot succes werd het niet: na zeven wedstrijden in een half jaar tijd kwam er alweer een einde aan de samenwerking. Neeskens vertrok weer naar de VS, om zijn loopbaan in 1991 pas af te sluiten bij het Zwitserse FC Zug.

Na het beëindigen van zijn voetbalcarrière bleef Neeskens in Zwitserland wonen en startte hij in het Alpenland zijn loopbaan als trainer. Later fungeerde hij assistent-bondscoach bij het Nederlands elftal onder achtereenvolgens Guus Hiddink en Frank Rijkaard, om in 2000 aan de slag te gaan als hoofdtrainer van NEC. Die functie zou hij vier seizoenen bekleden. Met de Nijmegenaren eindigde Neeskens in zijn derde seizoen als zesde in de Eredivisie. Na zijn NEC-periode werkte Neeskens opnieuw als assistent van Hiddink (bij de nationale ploeg van Australië) én Rijkaard (bij Barcelona en Galatasaray) en was hij twee wedstrijden bondscoach van het al snel weer opgedoekte Nederland B. Zijn laatste trainersklus vond plaats in Zuid-Afrika, waar Neeskens tot december 2012 als hoofdtrainer werkte bij Mamelodi Sundowns.

De afgelopen jaren was Neeskens betrokken bij het project WorldCoaches van de KNVB. Dat richt zich op het opleiden van coaches in landen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië. In het kader van dat project reisde Neeskens in oktober af naar Algerije, waar hij onwel werd en uiteindelijk zou komen te overlijden. Johan Neeskens werd 73 jaar. Voorafgaand aan alle profwedstrijden in Nederland werd in het eerstvolgende speelweekend na Neeskens’ overlijden een minuut stilte in acht genomen. FC Twente-spits Ricky van Wolfswinkel was daarbij zichtbaar geëmotioneerd: de routinier is getrouwd met Neeskens’ dochter Bianca, met wie hij samen een zoontje heeft. Van Wolfswinkel liet na afloop van het uitduel met RKC Waalwijk (2-2) echter weten niet getwijfeld te hebben of hij wel mee moest doen: "Ik durf met honderd procent zekerheid te zeggen dat De Nees zou zeggen: Ga lekker spelen vriend, dus zodoende."

© Imago

9 oktober – George Baldock

Op 8 augustus 2024 deed George Baldock nog een halfuur mee in het duel tussen zijn club Panathinaikos en Ajax in de derde kwalificatieronde voor de Europa League. Op de kop af een maand en een dag later overleed de in Engeland geboren verdediger onder mysterieuze omstandigheden.

Baldock werd op 9 maart 1993 geboren in het Engelse Buckingham. De rechtsback doorliep de jeugdopleiding van Milton Keynes Dons en zou uiteindelijk 125 profwedstrijden voor die club spelen, alvorens in 2017 te verkassen naar Sheffield United. Bij The Blades groeide Baldock uit tot een betrouwbare kracht en maakte hij in het seizoen 2019/20 zijn debuut in de Premier League. Sheffield degradeerde direct weer naar het tweede niveau, maar keerde in 2023 weer terug in de hoogste Engelse competitie. Baldock had in het daaropvolgende seizoen, waarin de club wéér degradeerde, echter geen vaste basisplaats meer en verkaste in de zomer van 2024 transfervrij naar Panathinaikos. De overstap naar Griekenland was een logische: via zijn grootouders kreeg Baldock de mogelijkheid een Grieks paspoort te verkrijgen, waardoor hij in juni 2022 zijn eerste interland voor dat land speelde. Uiteindelijk speelde hij zijn twaalfde en – achteraf – laatste interland in maart 2024, toen de Grieken in de play-offs om een plek op het Europees Kampioenschap in Duitsland na strafschoppen onderuitgingen tegen Georgië.

© Imago

Baldock speelde op 6 oktober zijn vierde officiële wedstrijd voor Panathinaikos, de topper tegen Olympiakos Piraeus (0-0). Drie dagen later sloeg zijn verloofde Annabel, die na de transfer van de speler was achtergebleven in Engeland, alarm toen zij haar aanstaande – nota bene op de eerste verjaardag van hun zoontje – niet te pakken kon krijgen. Zijn huisbaas toog naar de woning van de voetballer, die hij levenloos aantrof in zijn eigen zwembad. Baldock was pas 31 jaar oud.

Hoewel inmiddels is vastgesteld dat Baldock door verdrinking om het leven is gekomen en de politie geen verdachte omstandigheden heeft gevonden rond zijn overleden, is op het moment van schrijven nog niet duidelijk hoe dat heeft kunnen gebeuren. Teamgenoten lieten tegenover The Sun weten dat Baldock zich op de dag van zijn overlijden juist verheugde omdat hij de volgende dag naar Engeland zou vliegen om daar zijn verloofde en kind weer te zien. Bart Schenkeveld (oud-speler van onder meer Feyenoord en Heracles Almelo) zou Baldock op de bewuste dag hebben thuisgebracht en daarmee een van de laatste personen zijn die hem in levende lijve heeft gezien.

Een dag na het tragische nieuws over Baldock speelde Griekenland, alsof het zo had moeten zijn, in het kader van de Nations League op Wembley tegen Engeland. De Grieken zorgden voor een daverende verrassing door met 1-2 te winnen, door twee goals van voormalig Willem II- en AZ-spits Vangelis Pavlidis. Die droeg zijn treffers na afloop op aan zijn overleden ploeggenoot, wiens shirt zowel voor als na de wedstrijd door de Grieken aan het publiek werd getoond.

© Imago

14 december - Frans Körver

Vlak voor het einde van het jaar overleed de Limburgse oud-keeper en -trainer Frans Körver. Geen enkele trainer wist zo vaak naar de Eredivisie te promoveren als Körver dat deed.

Körver brak eind jaren 50 als keeper door bij het toenmalige Sittardia maar speelde het grootste gedeelte van zijn actieve carrière bij MVV, waarvoor hij bijna 400 duels zou spelen. De doelman schopte het eenmaal tot de definitieve selectie van het Nederlands elftal, maar zat in 1965 90 minuten op de bank achter eerste keus Eddy Pieters Graafland in een oefenwedstrijd in en tegen Israël (0-1).

Na het beëindigen van zijn spelersloopbaan werd Körver assistent-trainer van MVV, om vervolgens bij het Belgische KSK Tongeren voor het eerst als hoofdtrainer op eigen benen te staan. In 1977 keerde hij terug in Nederland en ging hij aan de slag bij FC Wageningen, waarmee hij in 1980 zijn eerste promotie naar het hoogste niveau meemaakte. Zelf stapte hij over naar Fortuna Sittard, waarmee hij in 1982 voor de tweede keer promotie afdwong.

In 1986 ging Körver als hoofdtrainer aan de slag bij MVV, dat hij twee jaar later naar de Eredivisie wist te loodsen. Ook VVV-Venlo (1993) en De Graafschap (1995) maakten onder leiding van de Limburger de sprong naar het hoogste niveau, waarna hij in 1997 voor de zesde en laatste keer in zijn loopbaan - opnieuw met MVV - wist te promoveren naar de Eredivisie. Als amateurtrainer deed hij datzelfde met Wilhelmina '08, dat onder leiding van Körver in 2001 de Hoofdklasse wist te bereiken. Na zijn trainersloopbaan was Körver nog enkele jaren technisch directeur en scout bij Fortuna Sittard, waar hij in het seizoen 2006/07 nog even als interim-coach op de bank zat.

Op 14 december overleed Körver op 87-jarige leeftijd in Roermond.

© Imago/Realtimes
It's showtime! Wed €10 en scoor €50 aan free bets!

It's showtime! Wed €10 en scoor €50 aan free bets!

  • Wat kost gokken jou? Stop op tijd, 24+
Officiële tickets voor Europese topwedstrijden koop je veilig en vertrouwd bij FCUpdate.nl

Officiële tickets voor Europese topwedstrijden koop je veilig en vertrouwd bij FCUpdate.nl

  • Ticketshop

Reacties

Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Inloggen