Clubs die veelvuldig wisselen van hoofdtrainer in combinatie met een nieuwe fysieke coach krijgen vaker te maken met hamstringblessures bij spelers. Dat is de uitkomst van een onderzoek van de UEFA, dat mede door Ajax en PSV is geïnitieerd. Het Algemeen Dagblad trekt op basis van de studie de conclusie dat PSV zichzelf extra kwetsbaar heeft gemaakt voor hamstringblessures.
Hamstringblessures komen steeds vaker voor in de voetballerij. Vormden ze begin deze eeuw nog 12 procent van alle blessures, inmiddels gaat het om 24 procent. Een van de slachtoffers is Noa Lang, die de komende tijd uit de roulatie is met een hamstringblessure. Noni Madueke overkwam hetzelfde bij PSV.
Madueke werkte bij PSV onder de hoofdtrainers Roger Schmidt, Ruud van Nistelrooij en interim-trainer Ernest Faber. Zij hadden allemaal hun eigen experts op het vlak van fysiologische begeleiding. Ook de huidige hoofdtrainer Peter Bosz nam een expert mee met wie hij al jarenlang samenwerkt. Toen Phillip Cocu tussen 2013 en 2018 aan het roer stond, werd alleen het eerste seizoen getekend door veel blessures. Het is een teken dat een langzittende trainer met een onveranderde technische staf kan zorgen voor minder blessureleed.
Een van de conclusies van het onderzoek is dat het wisselen van alléén de hoofdtrainer niet leidt tot een toename van de blessurelast. Dat is wel het geval wanneer de tegelijkertijd de trainer én fysieke trainer/performance coach worden vervangen: dan wordt de kans op hamstringblessures drie keer zo groot. Het rapport sluit dan ook af met een aanbeveling aan clubs: als je wisselt van hoofdtrainer, houd dan de rest van de staf intact.
PSV nam zelf mede het initiatief tot de UEFA-studie; Wart van Zoest, een van de clubartsen, is mede-auteur. Het onderzoek werd verricht onder een collectief van clubs dat via de UEFA allerhande data met elkaar deelt om daaruit te leren. Teams uit acht landen werden onderzocht, waaronder Ajax en PSV uit Nederland.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen