Pedro Proença, de president van de Liga Portugal, heeft tegenover Record zijn ongenoegen geuit over het Europese coëfficiëntensysteem, dat leidend is voor het aantal startbewijzen voor de verschillende Europese toernooien. Nederland is Portugal op die ranglijst voorlopig voorbijgestoken, maar Proença vindt niet dat dat op een eerlijke wijze is gebeurd.
Met FC Porto, Benfica én SC Braga is Portugal voor het derde jaar op rij met liefst drie clubs vertegenwoordigd in de groepsfase van de Champions League. Op de voorlopige ranglijst is het Zuid-Europese land echter ingehaald door Nederland, dat nu de vijfde plaats bezet. Wordt die positie vastgehouden, dan zou de Eredivisie vanaf het seizoen 2025/26 liefst drie clubs rechtstreeks mogen afvaardigen naar de groepsfase van de Champions League.
Waar de Portugese topclubs doorgaans flink wat punten vergaren voor de coëfficiëntenlijst, lukt dat de subtoppers daaronder lang niet altijd. "We kunnen niet verbergen dat onze middelgrote teams op internationaal niveau niet zo competitief kunnen zijn, wat uiteindelijk alle anderen schaadt", verwijst Proença naar het feit dat alle behaalde punten worden gedeeld door het totaal aantal afgevaardigde clubs. "We kunnen niet blijven toestaan dat van onze clubs wordt verlangd dat ze internationaal concurrerend zijn zonder hen dezelfde voorwaarden te geven als de clubs waarmee ze moeten concurreren", vervolgt de bestuurder.
Daarmee komt hij uit bij de opmars van Nederland. "We kunnen onze schouders niet ophalen als we geconfronteerd worden met een ontoereikend scoresysteem waardoor een land dat 75 procent van zijn punten in de Champions League scoort (Portugal, red.) een positie op de ranglijst kan verliezen aan een ander land dat 85 procent van zijn punten in de Europa League en de Conference League heeft veiliggesteld (Nederland, red.)", stelt Proença. "Alsof dat allemaal evenveel waard is..."
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen