De Eredivisie verkocht in de afgelopen transferperiode onder anderen Antony voor meer dan honderd miljoen euro aan Manchester United en ook bij andere clubs vlogen de miljoenen(boden) over de toonbank aan inkomende gelden. Toch zit er ook een serieuze keerzijde aan die enorme transferbedragen, ziet Jan de Jong.
De directeur van de Eredivisie waarschuwt voor de gevaren van de miljoenenstroom. "Kijk je verder, dan heeft dit ook gevolgen voor ons als opleidingsland. Ook in Nederland worden de spelers duurder", vertelt De Jong aan Voetbal International. Als voorbeeld noemt hij Feyenoord, dat door de stijgende prijzen in Nederland vooral veel in het buitenland moest shoppen.
"Dat is noodzaak geworden. Als dat Feyenoord Zerrouki bij FC Twente wil halen, is daar de opstelling ook heel duidelijk: dat gaat heel veel geld kosten. Het gevolg is dat je elders gaat kijken. In andere landen, op andere continenten. Dat is veel makkelijker geworden", legt De Jong uit. Dat heeft als groot gevaar dat er minder Nederlandse talenten doorbreken bij de nationale (top)clubs en Nederland minder succesvol is als opleidingsland. En dat is op de lange termijn weer nadelig voor Nederland als voetballand.
Lees ook: KNVB maakt balans op: bijna 10% meer transfers dan vorig jaar
In het buitenland zijn de prijzen op dit moment namelijk lager. "Ik hoef je dan niet uit te tekenen wat dat betekent voor het aantal buitenlandse spelers in onze competitie", zei De Jong, over het aantal dat dan vooral zal toenmen. "Maar één ding is zeker: van bezinning na corona is geen sprake. De gekte blijkt nog gekker te kunnen", doelt hij op de enorme bedragen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen