FC Barcelona heeft een bijzonder pijnlijke misser gehad op de transfermarkt. In 2019 heeft de club een bedrag van liefst vijftien miljoen euro overgemaakt naar Atlético Madrid. Dat was om de transfer van José María Giménez in de toekomst in orde te maken, maar door de uitbraak van het coronavirus kon de deal uiteindelijk geen doorgang vinden.
Dat schrijft RAC1-journalist Aleix Parisé vrijdag althans. FC Barcelona legde in die zomer 120 miljoen euro op tafel voor Antoine Griezmann en zou de Uruguayaan ook overnemen van de directe concurrent. Maar om nog eens meteen tachtig miljoen euro af te tikken, was zelfs in die financieel nog betere periode van de Catalanen veel te veel. Dus deed het een eenmalige aanbetaling van vijftien miljoen euro.
Opmerkelijk genoeg zou FC Barcelona in die periode ook de kans hebben gehad om Matthijs de Ligt binnen te halen van Ajax. Maar de club weigerde om twintig miljoen euro over te maken naar diens zaakwaarnemer Mino Raiola. Daarom kwam niet de Nederlander naar Camp Nou, maar moest uiteindelijk Giménez de overstap maken naar FC Barcelona.
Lees ook: Laporta beschuldigt Dembélé: "Akkoord met andere club"
Pijnlijk genoeg werd het een dure misser van de Catalanen, letterlijk en figuurlijk. Door de uitbraak van de coronacrisis raakte de club in grote financiële problemen en kon het het restant van het transferbedrag niet meer overmaken naar Madrid. En er was alleen een clausule opgenomen om de speler terug te halen, als hij geblesseerd zou raken. Daarvan was echter geen sprake, waardoor FC Barcelona vijftien miljoen euro weggooide.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen