Aan het begin van de coronacrisis werd gevreesd dat Nederlandse clubs zouden omvallen. Ondanks dat het profvoetbal naar schatting vijftig tot honder miljoen coronaschade heeft geleden, is geen enkele club failliet gegaan. "Je wordt in het leven weleens onaangenaam verrast, maar ook aangenaam verrast", zegt Eredivisie-directeur Jan de Jong.
"De aangename verrassing zat 'm in de enorme loyaliteit van de sponsors en supporters. Wij hadden de angst dat minder mensen naar het voetbal zouden gaan omdat ze een jaar niet naar het stadion mochten", zegt De Jong tegen NU.nl. "Maar er is een recordaantal seizoenkaarten in de Eredivisie verkocht en de meesten zagen ook af van compensatie. Dat heeft een wereld van verschil gemaakt. Bovendien werd de NOW-regeling (looncompensatie, red.) verlengd en kwam er een vaccin. Daardoor zijn we beter door de crisis gekomen dan we hadden ingeschaald."
De Jong wil niet gelijk spreken van een wonder. "Op het eerste oog is het een wonder, maar je kunt wel verklaren waarom een wonder een wonder is. Misschien is het daarmee geen wonder meer. De politieke steun aan het voetbal moest niet betekenen dat clubs die voor de coronacrisis de zaken niet op orde hadden, door de crisis werden getrokken. Maar je moest niet gestraft worden als je echt slachtoffer van de coronacrisis was - en dat was het voetbal. Dat is gelukt. De steunpakketten van de overheid hebben daar enorm bij geholpen. Net als het improvisatievermogen van de clubs. Dat was ongekend."
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen