Het Nederlandse voetbal ligt op zijn gat. Oranje presteert zeer moeizaam en ook de Nederlandse clubs in Europa hebben het de laatste jaren zwaar. FCUpdate.nl beschrijft in de winterstop vier tactische oorzaken die ten grondslag liggen aan de teloorgang van het Nederlandse voetbal. Met in deel 1: het overmatige vertrouwen in de voorzet.
De voorzet geldt sinds jaar en dag als een van de meest gekozen aanvalsstrategieën door Nederlandse teams. Via verzorgd positiespel belandt de bal bij een buitenspeler of een back, die de bal voorgeeft. Een aantal medespelers komt voor de goal en probeert tot scoren te komen. Daarop is veel oefenstof van trainers ingericht, zoals de zogenaamde sjabloonvormen. Ook in wedstrijdbesprekingen wordt vaak veel aandacht besteed aan de voorzet.
In Duitsland zijn ze er inmiddels achter dat de flankbal overschat is. In de Bundesliga geven teams ruim 25 procent minder voorzetten dan zeven jaar geleden. Vergeleken met Engeland, Spanje en Italië zetten Duitse teams de bal dan ook weinig voor, zo laten enkele visualisaties in dit stuk mooi zien.
Voor wie heilig gelooft in de doeltreffendheid van voorzetten zijn zulke cijfers even slikken. Ze druisen dan ook in tegen het beeld dat je brein erbij heeft. Waarschijnlijk kun je je zo enkele wereldgoals uit voorzetten voor de geest halen, zoals de omhaal van Marco van Basten tegen FC Den Bosch en de volley van Zinedine Zidane in de Champions League-finale van 2002 tegen Bayer Leverkusen.
Betekent dit op termijn het einde van de buitenspeler? Ja en nee. De traditionele vleugelspits, met krijt aan de schoenen, een actie buitenom en een goede voorzet, sterft steeds meer uit. Een blik op de grootste competities ter wereld onderschrijft dat beeld.
Ook in Nederland is die trend overigens zichtbaar. Als iedereen fit is, speelt Ajax met Amin Younes en Bertrand Traoré op de zijkanten. De linksbenige Gastón Pereiro en Steven Berghuis komen bij respectievelijk PSV en Feyenoord het best tot hun recht vanaf de rechterkant. Dat geldt ook voor het Nederlands elftal, met Wesley Sneijder op links en Arjen Robben op rechts.
Maar dit doet niets af aan de spelintentie van Oranje. Los van de invulling van de buitenspelers blijft het spelidee gehandhaafd: de zijkant zoeken en een voorzet afleveren. Dat komt mooi naar voren in deze afbeelding, die weergeeft waar Nederland de bal naartoe speelt vanuit de aangegeven plek op het veld.
Overigens zijn niet álle voorzetten ineffectief. Hoe dichterbij het doel de voorzet wordt gegeven, hoe beter. Een voorzet van binnen of net buiten het zestienmetergebied heeft al meer kans van slagen. Ook de lage voorzet werkt vaak goed: als een aanvaller een bal over de grond kan binnen tikken, is de kans op een doelpunt groot. Datzelfde geldt voor de teruggetrokken voorzet: de bal die wordt teruggelegd richting zestienmetergebied op een inlopende speler.
Maar om het Nederlandse voetbal een stap vooruit te helpen, is het geen overbodige luxe een voorbeeld aan Duitsland te nemen: minder hoge voorzetten vanaf de zijkant, vaker aanvallen door de as van het veld. Dat levert wellicht minder doelpogingen op, maar meer goals. Voor Nederland wordt het tijd de ogen te openen en mee te gaan in de ontwikkelingen die in andere landen allang aan de gang zijn.
De schrijver van deze serie, Marco van der Heide, speelde betaald voetbal voor SC Cambuur, maar moest stoppen wegens een hoofdblessure. Inmiddels is hij actief in de voetballerij als analist en schrijver.
[photo,103566,left,]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen