Feyenoord laat unieke kans liggen in ArenA

De klassieker is weer een klassieker. Dat is de belangrijkste conclusie na de wedstrijd van zondag in Amsterdam tussen Ajax en Feyenoord. Van een ongelijke strijd was ditmaal geen enkele sprake en de Rotterdammers hadden zelfs kunnen en eigenlijk moeten winnen, maar met elf tegen tien liet het Ajax terugkomen tot 1-1.

Als Feyenoord de afgelopen jaren naar Amsterdam reisde, wist het vaak één ding zeker: een overwinning zou er niet komen. De laatste Rotterdamse zege in de ArenA dateerde van 2005, toen het nog de huidige spitsen van Liverpool en Chelsea in de gelederen had. Daarna bloedde de klassieker langzaam dood, zeker ook omdat Feyenoord langzaam maar zeker steeds verder wegzakte op de ranglijst.

Feyenoord stelde zijn supporters, die zoals gebruikelijk niet de ArenA in mochten tijdens de klassieker, niet teleur. Coach Ronald Koeman kondigde vooraf aan dat zijn ploeg uit moest gaan van eigen kracht en dat deed het ook. Feyenoord had er zin in en ging de strijd enthousiast aan, bij Ajax leek het heilige vuur te ontbreken.

Dat leidde tot een eerste helft waarin de beste kansen niet voor Ajax, maar voor de bezoekers uit Rotterdam waren. Namens de thuisploeg was alleen Toby Alderweireld gevaarlijk met en kopbal uit een corner op de lat, Feyenoord was via Guyon Fernandez en Jerson Cabral dicht bij een treffer. Het schot van Cabral ging via de vingertoppen van Ajax-keeper Kenneth Vermeer op de paal, de inzet van Fernandez, de vervanger van de zieke clubtopscorer John Guidetti, ging via de Amsterdamse doelman naast.

De voorsprong van Feyenoord was terecht en de Rotterdammers leken de partij even later ook te gaan beslissen toen Fernandez na een pass van Karim el Ahmadi alleen door kon lopen naar Vermeer. De doelman trok aan de noodrem en voorkwam daarmee een doelpunt, maar incasseerde wel een rode kaart.

Evenals vorige week tegen AZ kwam Ajax dus met tien man te staan, maar ook nu lukte het om met een nummerieke minderheid alsnog een resultaat uit het vuur te slepen. Jan Vertonghen kopte, vlak na de aftocht van Vermeer, de 1-1 binnen.