Na een afwezigheid van vijf jaar is Ajax weer terug waar het, gezien haar status en historie, thuis meent te horen: de Champions League. De ploeg verzekerde zich woensdag van een plek in de groepsfase van het miljoenenbal door Dinamo Kiev in de ArenA te verslaan (2-1). Luis Suarez en Mounir el Hamdaoui scoorden voor Ajax, in de slotfase deed Andrei Shevchenko vanaf elf meter iets terug.
Het waren vijf lange jaren in Amsterdam. Na het seizoen 2005/2006, waarin Ajax in de tweede ronde van de Champions League uitgeschakeld werd door Inter (2-2, 0-1), acteerde de ploeg niet één keer meer op het hoogste niveau van het Europese voetbal. In 2006 en 2007 strandde het in de laatste voorronde tegen respectievelijk FC Kopenhagen en Slavia Praag, de twee jaar daarna mocht het niet eens deelnemen aan de voorronde en was het, door de magere klasseringen in de Eredivisie, veroordeeld tot deelname aan de veel minder prestigieuze Europa League.
De opluchting was enorm in de ArenA, want de 0-1 hing eerder in de lucht dan de 1-0. Via Oleg Gusev (twee keer) en Andrei Yarmolenko waren de bezoekers drie keer dicht bij een doelpunt geweest, maar Maarten Stekelenburg was in topvorm. Vooral zijn redding op de kans van Yarmolenko, een schot van zes meter, was prachtig.
Dat was echter snel vergeten toen Mounir el Hamdaoui er een kwartier voor tijd 2-0 van maakte en de Champions League-plek van de Amsterdammers definitief veilig leek te stellen. De Marokkaan tikte van dichtbij binnen na een goede actie van Miralem Sulejmani, die vlak daarvoor als invaller in het veld gekomen was. De wedstrijd werd nog spannend toen Andrei Shevchenko in de 84ste minuut vanaf de strafschopstip de aansluitingstreffer maakte, gegeven na een wat onhandige overtreding van Jan Vertonghen, maar Ajax gaf de (miljoenen-)buit niet meer weg.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Inloggen