Slot droomt stiekem van bekerfinale

Dankzij een verrassende zege schaarde NAC Breda zich dinsdagavond bij de laatste zestien van de KNVB Beker. De Brabanders wisten als tweede ploeg ooit te winnen van FC Groningen in de Euroborg (1-3). "Hopelijk komen we dit seizoen echt heel ver in de beker", zegt NAC-middenvelder Arne Slot in gesprek met FCUpdate.nl.

De nederlaag voor Groningen was opmerkelijk. De noordelingen waren in het nieuwe onderkomen alleen in februari dit jaar een keer onderuit gegaan. PSV stapte destijds in - eveneens - een bekerduel met 2-3 als winnaar van het veld. Na het verlies bleef Groningen liefst 21 wedstrijden op rij ongeslagen in de 'groene hel'. "Je weet dat er altijd een keer een einde komt aan zo'n serie", stelt Slot. "We hebben het twee weken geleden thuis nog tegen Groningen opgenomen, en toen hadden we al de kans om van ze te winnen. Dat hebben we niet gedaan, maar deze keer was het gelukkig wel raak."

Sterspeler Leonardo, de maker van de 1-3, toonde zich in de licht mistige Euroborg weer ouderwets Braziliaans - onnavolgbaar in balbezit, aartslui zonder bal. Slot legt uit: "Leonardo doet verdedigend heel weinig. Daarom is het voor ons zeer moeilijk om druk te zetten op de helft van de tegenstander. Maar daar staat tegenover dat hij aanvallend zo ongelooflijk goed is, dat wij dat heel makkelijk accepteren. Met alle plezier verdedigen wij voor een speler als Leonardo. Hij brengt ons haast wekelijks de overwinning."

In de achtste finales wil Slot eindelijk een thuiswedstrijd uit de koker zien rollen. De Bredase club speelde sinds het seizoen 2002/2003 slechts twee bekerduels in eigen stadion, tegenover twaalf uitwedstrijden. "Het zou werkelijk ongelooflijk zijn als we nu weer een uitwedstrijd loten. We hebben volgens mij al 98 bekerwedstrijden op vreemd terrein afgewerkt", lacht Slot. "Maar daar hebben we er wel 97 van gewonnen, dus dat is dan wel weer knap. Het zou nu een keer terecht zijn als we een makkelijke tegenstander thuis loten. Aan de andere kant zijn we uit beter dan thuis, dus misschien moeten we toch maar weer opnieuw op reis."

Door: Ger Hensen